In de Van der Pekwijk in Amsterdam Noord hebben ruim 20 bewoners meegewerkt aan een onderzoek naar mogelijkheden om ‘van het aardgas af te gaan’ om de huizen klimaatneutraal te maken. De wijze waarop dat georganiseerd en uitgevoerd is heeft tot ongenoegen geleid bij de betrokken bewoners. Hans Wiltink, De Gemeynt, was en is een van die bewoners. Hij beschrijft zijn ervaringen en beziet die in het licht van het bredere energiebeleid voor de gebouwde omgeving.
De Van der Pekwijk ligt aan de noordzijde van het IJ en er wonen ongeveer 4800 mensen. Bijna 90% van de woningen is eigendom van woningcorporaties. Deze wijk is een proeftuin van het programma Aardgasvrijewijken. ‘L’histoire se répète’: dit is de tweede keer in de historie van de wijk dat zij een proeftuin is. Ruim 100 jaar geleden was dat ook het geval, destijds om nieuwe ideeën over de huisvesting van arbeiders gestalte te geven. Deze keer om de wijk aardgasvrij te maken.
Verreweg de belangrijkste speler in deze wijk, woningcorporatie Ymere, had recent een onderzoek uitgevoerd, met als conclusie dat een warmtenet gevoed met restwarmte van het Afvalenergiebedrijf de voorkeur heeft. Omdat veel bewoners op een bewonersavond hierover vragen hadden, had de wethouder Marieke van Doorninck toegezegd dat de bewoners een ‘eigen’ onderzoek mochten uitvoeren. Bewoners, gemeente en een onderzoeksbureau hebben ruim 6 maanden aan het onderzoek gewerkt. Het onderzoek zelf en de uitkomsten hebben niet geleid tot andere plannen, maar hebben wel geleid tot onvrede in de buurt. Wat is er gebeurd? En wat valt er van te leren?
Vier lessen
Les 1: zorg dat alle relevante spelers, woningeigenaren, bewoners en de gemeente om tafel zitten. De woningcorporatie Ymere is de grootste woningeigenaar in de wijk en is daarmee een belangrijke speler in het proces. Ymere heeft, zelfs na een rechtstreeks verzoek van de bewoners, aan gegeven niet mee te willen doen met het onderzoek omdat zij hun eigen onderzoek al hadden gedaan. Dat onderzoek is niet openbaar gemaakt aan de bewoners. Dat heeft vanaf het begin tot vragen en ongenoegen bij de bewoners geleid. Het ontbreken van Ymere heeft geleid tot onvrede en wantrouwen bij de bewoners.
Les 2: zorg bij de start voor duidelijkheid over de rol die het onderzoek speelt in de besluitvorming en wat wel of niet besloten is of nog gaat worden. Maak vooraf duidelijk welke besluiten er al door wie genomen zijn, wat er met de uitkomsten gebeurt en welke ideeën/hypotheses/uitgangspunten ten grondslag liggen aan het onderzoek, welke voorkeursbesluiten er liggen en waarom en geef aan wat de beslisruimte is voorde bewoners. Als, zoals in de Van der Pekwijk, een warmtenet de voorkeur heeft van Ymere, is het belangrijk hierover helder te zijn, inclusief de achterliggende redenen. Door hierover onvoldoende transparant te zijn is het wantrouwen gevoed.
Zolang het uitgangspunt is dat de woningeigenaren (privé-eigenaren en de corporaties) beslissen én zolang de boodschap is dat draagvlak belangrijk is, moet het gehele proces en de wijze waarop eigenaren gaan besluiten vanaf de start helder zijn. Dat betekent dat er ook ruimte moet zijn om te kunnen besluiten om (voorlopig?) op het aardgas aangesloten te blijven. De suggestie dat er nog niets was besloten én dus alles mogelijk is, terwijl dat niet het geval was, heeft sterk bijgedragen aan onvrede bij de bewoners.
Les 3: maak een langetermijnvisie voor het gefaseerd klimaatneutraal maken van de warmtevoorziening. Door bijvoorbeeld te beginnen met restwarmte en na 2030 of 2035 over te schakelen naar meerdere klimaatneutrale(re)bronnen wordt ook het belang van het isoleren van de woningen en van een warmte-infrastructuur die dit kan faciliteren helder. Hiervoor geldt dat duidelijkheid over op welke termijn de bron een lagere temperatuur krijgt huiseigenaren kan helpen bij het nemen van beslissingen wanneer en hoe zij hun huis moeten aanpassen voor een duurzamere warmtebron.
Les 4: zorg voor een brede vertegenwoordiging uit de buurt. Het is aan te raden te kijken op welke wijze een grotere groep bewoners betrokken kan blijven en die de buurt ook echt vertegenwoordigen en niet alleen op persoonlijke titel deelnemen.
Herkenbaar
Deze observaties staan niet alleen. De ervaringen in de Van der Pekwijk zullen elders ook herkenbaar zijn. Een artikel in de NRC van 28 september 2020 met als titel Energietransitie dreigt z’n eigenteleurstelling te organiseren stelt het volgende: ”Er wordt op zichzelf prijzenswaardig veel moeite gedaan om de bewoners ‘mee te krijgen’. Riskant is dat de illusie wordt gewekt dat veel, zo niet alles kan. Of nog kan. Nederland, zeker Noord-Holland, is al dermate gedetailleerd benut, ingericht en voorbestemd dat zo’n massieve omslag ongeschikt lijkt voor het delicate inspraakproces dat de ‘energieregio’ nu organiseert. In plaats van draagvlak dreigt hier tegenstand en teleurstelling te worden gecreëerd”.
Er zijn ambitieuze doelstellingen bij Rijk en gemeenten om wijken snel ‘van het aardgas’ af te halen. Er is een omvangrijk programma ‘proeftuinen’ waarvoor veel geld ter beschikking staat. Maar als puntje bij paaltje komt is er te weinig kennis over hoe participatie in een proeftuin het best vormgegeven kan worden, en ontbreken de middelen bij een gemeente en bij bewoners om cruciale partijen zoals een woningcorporatie tot samenwerking te bewegen. Zo wordt een stap achteruit in plaats van vooruit gezet.
Het is van belang dat gemeenten kraakhelder zijn over uitgangspunten en voorgenomen besluiten en het is van belang dat zij participatievormen ontwikkelen die wél succesvol kunnen zijn. En dat in het kader van het proeftuinenprogramma van het Rijk niet alleen maar middelen voor de proeftuinen naar de gemeenten worden overgemaakt om de meerkosten te dekken, maar ook dat daar eisen van een fatsoenlijk procesontwerp aan worden verbonden. Van der Pek was 100 jaar geleden een succesvolle proeftuin, laten we dat herhalen.