Klimaat
Energie

Klimaatbeleid in tijden van polarisatie

June 20, 2019
Jan Paul van Soest

De uitspraak van de Raad van State over het PAS, Programma Aanpak Stikstof, laat na de geruchtmakende Urgenda-klimaatzaak zien dat het juridische systeem mogelijkheden biedt om uitvoering van milieuregels af te dwingen als overheden falen. Zo zijn wel meer rechtszaken te voorzien. De politiek heeft zich in de afgelopen 20 jaar immers steeds machtelozer gemaakt, door onder het motto ‘liberalisering en privatisering’ de besluitvorming over het gebruik van onze gemeenschappelijke hulpbronnen bij het bedrijfsleven neer te leggen. Als die hulpbronnen dan te zeer worden aangetast ligt een beroep op het rechtssysteem voor de hand. Daarnaast heeft de kiezer de politiek machtelozer gemaakt door de polarisatie in de samenleving verder door te zetten, en in zetelverdelingen om te zetten. Met als nieuwste polarisator een partij waarvan de leider meent dat CO2-moleculen links zijn omdat ze infrarode straling absorberen en weer uitzenden. De andere kant van het politieke spectrum maakt het overigens ook niet makkelijk begaanbare paden te vinden, bijvoorbeeld door te ontkennen dat CCS (CO2-afvang en -opslag) nodig is om in de buurt van het tweegradendoel te blijven. En trouwens, dat groene gedweep met Greta Thunberg begint langzamerhand ook wel op de zenuwen te werken.

Maar los van dit alles, punt is dat er al gauw 4 à 5 partijen in een coalitie nodig om tot besluitvorming te komen. Probeer dan maar eens een duidelijke en stabiele koers uit te zetten die vele verkiezingen achtereen kan worden volgehouden. Want dat is wat de klimaatopgave vraagt, en trouwens ook wat andere ecologische opgaven vragen, zoals ook bescherming van de biodiversiteit waarmee het dramatisch gesteld is.

De telkens oplopende vertraging rond het Klimaatakkoord doet vrezen dat het klimaatbeleid de coalitie als een visgraat in de keel zit. Dat is opmerkelijk. Immers, de politiek heeft zelf aan maatschappelijke belanghebbenden gevraagd klimaatbeleid vorm te geven. Die zijn met plannen gekomen. Wat dan ook over mag worden gedacht, het onderhandelingsproces alleen al heeft een schat aan inzichten opgeleverd, uiteenlopend van een beter en breder gedragen begrip van hoe het energie- en grondstoffensysteem in elkaar zit, via inzichten in kosten en baten en onzekerheidsmarges, tot en met een beeld van waar de gevoeligheden bij welke belanghebbenden liggen. Het is duidelijk geworden welke CO2-reducties in verschillende sectoren in beginsel bereikbaar zijn en wat nog extra nodig is om op Parijs-koers te komen, en het is duidelijk geworden wat er nodig is om ervoor te zorgen dat de maatregelen ook daadwerkelijk genomen worden: beleid, sturende instrumenten die de actoren tot andere afwegingen prikkelen. Er zijn politieke dossiers waarover op basis van aanzienlijk minder informatie werd besloten.

Nu er een concept-klimaatakkoord ligt zijn keuzes helder, en dus politiek moeilijk.

Optie 1: doelstellingen-Parijs volgen. Dan zal het kabinet extra beleidsinstrumenten moeten inzetten, waarna ongemak en verzet ontstaat in blok A van het maatschappelijke en politieke spectrum.

Of, optie 2, haalbare maatregelen à la klimaatakkoord volgen. Dan hoeft het kabinet alleen die beleidsinstrumenten in te zetten om de aan de tafels afgesproken opties te realiseren, waarna ongemak en verzet ontstaat in blok B van het maatschappelijke en politieke spectrum.

Of optie 3: een politieke uitweg vinden. Best denkbaar. Bijvoorbeeld: laat klimaatbeleid voor de internationale sectoren geheel aan Europa op welk niveau immers de instrumentatie bestaat die met nationaal beleid sowieso op gespannen voet staat. Waarna ongemak en verzet in verschillende blokken van het maatschappelijke en politieke spectrum, maar misschien ook wel begrip en acceptatie. Alleen optie 4 kan niet meer: eindeloos uitstel en wel veel woorden maar geen daden. Vooral dat is vragen om rechtszaken. Maar me dunkt dat daar uiteindelijk niemand gelukkig van wordt. Dat alleen al is reden voor politieke daadkracht.

Lees ook: