Biodiversiteit

Tijd voor een herbezinning op het Waddenzeebeleid

December 7, 2021
Jan Paul van Soest

De Volkskrant van 27 november geeft in het artikel ‘Wie beschermt de Waddenzee’ een beeld van de bedreigingen waaraan de Waddenzee blootstaat, en van de ‘bestuurlijke spaghetti’ die er onvoldoende in slaagt de bedreigingen het hoofd te bieden. We moeten daar nog een dimensie aan toevoegen: de Rijksoverheid heeft beleid voor en toezicht op de Waddenzee, een van de belangrijkste natuurgebieden van Europa, op ondoordachte wijze neergelegd bij decentrale overheden en gebruikers en beheerders van het Waddengebied. De Tweede Kamer is daarin meegegaan, of was zelfs medeveroorzaker van de versnippering en dus falend beleid. Tijd voor reflectie en herziening.

Door Wim Meijer, Jan Paul van Soest en Steven de Bie

De door het kabinet-Balkenende-II ingestelde Adviesgroep Waddenzeebeleid signaleerde in zijn eindrapport (2004) dat de bestuurlijke structuurvan het Waddengebied noch slagvaardig, noch transparant was. Die analyse is nog verrassend actueel. Doorzettingsmacht ontbrak en ontbreekt. Gevolg was en is een defensief en reactief beleid en beheer, waarin alle energie gaat zitten in tegenhouden in plaats van creëren en ontwikkelen. Het Volkskrant-artikel laat zien dat er nog weinig veranderd is.

Destijds werd als hoofddoelstelling een offensieve strategie geformuleerd en geaccepteerd: streven naar een duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en behoud van het unieke open landschap. Daarin zou beperkt menselijk medegebruik mogelijk moeten zijn binnen de natuurgrenzen, zodat de veerkracht van het ecosysteem niet overschreden zou worden. Om de veerkracht te verhogen was een groot natuur-investeringsprogramma nodig. Voor het beheer, goed te onderscheiden van beleid, bepleitten we een Waddenautoriteit met mandaat om door te zetten.

Het toenmalige kabinet nam de aanbevelingen over en stelde de gevraagde 800 miljoen euro beschikbaar.

Daarna is er een eindeloos getouwtrek ontstaan, die tot op de huidige dag voortduurt.

We noemen drie voorbeelden.

De eerste: al snelwilde een meerderheid in de Tweede Kamer dat de middelen in het Waddenfonds niet zoals bepleit primair aan natuurversterking ten goede zouden komen, met als positief neveneffect een duurzaam economisch gebruik van het gebied. In plaats daarvan werden economie en ecologie gelijkgesteld, en de middelen moesten 50/50 over die twee worden verdeeld.
De tweede: in plaats van de uitkoop van de kokkelvisserij via de begroting van het ministerie van LNV te bekostigen, financierde dit departement de kosten via een greep in het Waddenfonds van ruim 120 miljoen Euro.
De derde: in 2012 besloot het kabinet tot decentralisatie van het Waddenfonds. Vanaf dat moment verviel de Rijks-verantwoordelijkheid.De drie noordelijke provincies kregen het initiatief bij de verdeling van de middelen.

De richting van de ingrepen is duidelijk. Het doel:herstel van de kwaliteiten van het Waddengebied verdween naar de achtergrond. De middelen gingen wellicht voor een kwart naar het doel van natuurherstel, de rest ging naar uitkoop van vissers, economische projecten en provinciale of lokale wensen. Zo zijn talloze projecten gefinancierd die niets met de Waddenzee van doen hebben, of zelfs de ecologie ervan eerder verzwakken dan versterken. Een uitzending van EenVandaag eind 2019 maakte dat pijnlijk zichtbaar. Een Waddenautoriteit die hierop kon corrigeren en sturen kwam niet tot stand.

De Tweede Kamer heeft een belangrijke rol gespeeld in het verlies aan oorspronkelijke doelstelling. Bewust zijn de oorspronkelijke voorstellen van richting veranderd. We zien nu waarin dat uitmondt. De financiële middelen drogen op, het beheer is niet op orde, een Beheerautoriteit mag ‘coördineren’ maar heeft geen echt mandaat. Bij gebrek aan centrale regie over de Waddenzee als geheel ging elk van de ‘gebruikers’ van deWaddenzee ook weer steeds meer het eigen belang najagen, in plaats van op hetWaddensysteem als geheel te letten. En niemand die de anderen erop aansprak dat de optelsom van ieders gedragingen de achteruitgang veroorzaakt. Exact de situatie die destijds noopte tot de instelling van de Adviesgroep Waddenzeebeleid. Terug bij af.

Begin volgend jaar spreekt de Tweede Kamer over het Waddenbeleid. De situatie kan gemakkelijk aanleiding zijn tot zwartepieten: wie heeft schuld aan de huidige situatie? Dat is niet vruchtbaar. Een kritische blik in de spiegel kan dat wel zijn:reflecteer eens goed op het eigen optreden gedurende de laatste twee decennia.Dat is een voorwaarde voor het bereiken van een hopelijk wél effectief beleids- en uitvoeringsmodel voor de Waddenzee.

 

Wim Meijer (voormalig voorzitter Adviesgroep Waddenzeebeleid), Jan Paul van Soest (voormalig projectleider van die Adviesgroep), Steven de Bie (ecoloog).

Lees ook: