‘Natuurgebied moet vaker ruimte bieden aan groene stroom’, kopte dagblad Trouw eind maart. Er ontstonden wat twitterdiscussies naar aanleiding van dat artikel, waarin verschillende losse flodders werden afgevuurd, zoals dat gaat op twitter. Maar waarin ook een wezenlijke spanning zichtbaar werd, die tussen hernieuwbare energie als klimaatmaatregel en biodiversiteit en natuurwaarden die door hernieuwbare energie aangetast kunnen worden. Zoals er een spanning is tussen biodiversiteit en natuurwaarden en alle economische activiteiten.
Die ontstaat dus ook bij hernieuwbare energie nu dat een ‘gewone’ economische activiteit is geworden, schreef ik in 2016 in mijn column De Natuur als Kind van de Energierekening op Energiepodium. Tijd voor een vervolgcolumn.
Er worden momenteel in de RES-gebieden (Regionale Energie-Strategieën) veel plannen gesmeed om duurzame energie op te wekken via vooral zon en wind. Die worden nogal monochroom gemaakt, conform de afbakening van de RES-aanpak: opwek van duurzame elektriciteit en inventarisatie van warmtebronnen voor de gebouwde omgeving. De (concept-)RES’en beginnen nu successievelijk gepubliceerd te worden. RES-regio’s, het moet gezegd, doen hun stinkende best zoveel mogelijk kilowatturen te scoren door gebieden te zoeken waar realisatie van deze kilowatturen mogelijk is. Maar de gekozen afbakening en monochrome benadering (monochroom kan makkelijk monomaan worden) brengt moeilijkheden met zich mee.
Om te beginnen wordt vergeten dat een hoeveelheid duurzame energie een middel is, geen doel. Het achterliggende doel van het klimaatbeleid is immers reductie van de uitstoot van broeikasgassen. Het is belangrijk dat te constateren, omdat er in een gebied waar hernieuwbare energie wordt gepland ook andere waarden spelen, die op gespannen voet kunnen staan met de gekozen middelen. Zoals de ruimtelijke kwaliteit, de leefbaarheid, agrarische productie, en zeker ook natuurwaarden en biodiversiteit. Hoewel de RES, zoals gezegd, monochroom vanuit het duurzame-energiebelang zoekt, is er geen reden die waarde op voorhand van een hogere orde te achten dan andere waarden in het zoekgebied. Dat gebeurt nu wel. Door de gekozen planfiguur van RES’en en hun zoekgebieden. Maar ook moreel, door te claimen dat de zwaarbevochten hoeveelheid duurzame opwek toch het allerhoogste doel is waar je niet tegen mag zijn.
Ja maar, klimaatverandering is toch een existentieel probleem, hoor ik u zeggen? Dat deel ik. Ik voeg daaraan toe dat verlies aan biodiversiteit en natuurwaarden nog existentiëler is, als ik het zo zou mogen uitdrukken. En nog urgenter ook. Lastig punt is echter dat klimaat inmiddels op de radarschermen is komen te staan (hoera), maar het besef van de waarde en de functies van biodiversiteit en veerkrachtige ecosystemen nog vrijwel niet tot de maatschappelijke en politieke agenda’s zijn doorgedrongen. Hele volksstammen denken inmiddels dat ‘duurzaamheid’ gelijk staat aan ‘klimaat’, en te vrezen valt dat die opvatting de komende jaren veel leed gaat veroorzaken. Waaronder voor biodiversiteit en natuurwaarden, als we niet oppassen.
Nogal wat belangen die door duurzame energieplannen geraakt kunnen worden roeren zich wel. Of bestuurders schatten op voorhand wel in dat die zich gaan roeren. De stem van de natuur is echter altijd zwak geweest. Daarbij komt dat energie een financieel belang en gewicht heeft gekregen. De energiesubsidies belonen puur volume (kilowatturen), en niet het vermijden of compenseren van de impacts (op bijvoorbeeld biodiversiteit) die dit volume met zich mee kan brengen. We kunnen het dus wel zien aankomen: door het financiële belang, door het monochrome denken in kilowatturen zonder het bredere palet aan opties in het vizier te hebben, door het platslaan van duurzaamheid tot ‘klimaat’ en door a priori-bagatellisering van andere waarden, lijken inderdaad biodiversiteit en natuurwaarden het kind van de energierekening te worden.
Maar het belang van biodiversiteitsbehoud zou voor het belang van opwekken van duurzame energie moeten gaan, omdat biodiversiteitsverlies doorgaans irreversibel is, en er voor CO2-reductie alternatieven bestaan. Nog los van het feit dat een veerkrachtig ecosysteem CO2 kan vastleggen en helpt de gevolgen van klimaatverandering op te vangen. Biodiversity always comes first lijkt me een goed uitgangspunt. Tijd voor een algemeen moratorium op verdere aantasting van de biodiversiteit (‘no net loss-beleid’), en ja – dat moet dan ook gelden voor hernieuwbare energie.